***Dit artikel is eerder verschenen op OneWorld. ***
Een 14-jarige moslima is vorige week in Emmeloord door twee jongens mishandeld vanwege haar hoofddoek. Ibtissam Abaâziz, oprichtster van Meldpunt Islamofobie, reflecteert op moslimgeweld in Nederland.
“Een 14-jarige moslima is vorige week in Emmeloord door twee jongens mishandeld vanwege haar hoofddoek. In de afgelopen jaren bleken terroristische aanslagen en de komst van vluchtelingen in verband te staan met de toename van geweld tegen moslims (zie kader). Ibtissam Abaâziz richtte in 2015 Meldpunt Islamofobie op. Hoe staat het nu met moslimgeweld in Nederland, en wat doen de autoriteiten ertegen? ‘’Te weinig,’’ zegt zij: ‘’pas als we inzien dat het geen losse incidenten zijn, maar ons gaan afvragen waar het vandaan komt, gaat er iets veranderen.’’
Sociologe Abaâziz, druk bezig met haar doctoraat aan de Erasmus Universiteit, richtte drie jaar geleden het Meldpunt Islamofobie op, samen met Rahma Esther Bavelaar, promovenda Antropologie aan de UvA en psychologe Samira Boubkari. Zij zagen geweld tegen moslims oplaaien na de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs, en constateerden dat moslimgeweld niet werd gemonitord. Daarnaast wilden ze slachtoffers steunen en advies geven over bijvoorbeeld aangifte bij de politie. In 2015 kregen ze 158 meldingen van moslims, waarvan een overzicht is gemaakt. Binnenkort komt de stichting met een uitgebreid rapport over de meldingen tot nu toe. Abaâziz benadrukt dat het aantal meldingen niets zegt over de totale omvang van geweldsincidenten, want niet iedereen maakt een melding. Abaâziz benadrukt dat dit niets zegt over de totale omvang van incidenten, want niet iedereen maakt een melding. Lang niet alle meldingen die binnenkomen gaan over geweld. Het gaat ook over andere vormen van discriminatie en uitsluiting, bijvoorbeeld uitschelden op straat, op basis van naam niet uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, of niet welkom zijn in een vakantiehuis. Het voornaamste doel van de stichting is het in kaart brengen van verschillende uitingen van islamofobie.
Toch is er wel wat veranderd sinds 2015, in positieve zin, ziet Abaâziz. ‘’Achter de schermen wordt het goed opgepikt. Ik zie goodwill bij politie en justitie om meldingen van racisme en discriminatie serieus te nemen, en het beter in de juiste categorie te plaatsen. Om adequaat om te gaan met dit soort voorvallen, moet het wel herkend worden als discriminatie. Het krijgt dan een andere lading.’’ Er zijn ook andere plekken waar moslims terecht kunnen: er zijn inmiddels verschillende meldpunten en organisaties waar zij terecht kunnen; zoals bijvoorbeeld het SPIOR (Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond) of de gemeentelijke antidiscriminatiebureaus.
Maar, er is zeker nog veel werk aan de winkel. ‘’Want,’’ zegt Abaâziz, ‘’Het lijkt alsof iedereen gewend is geraakt aan discriminatie. Het zit ingebakken in onze structuren. Daarom kijkt niemand er meer van op en beschouwen we zo’n geweldsincident als in Emmeloord als een uitwas, een uitzondering. De algemene verontwaardiging is weer snel verdwenen. Terwijl we in zo’n geval moeten kijken naar: waar komt het vandaan?’’
Radar bracht onlangs aan het licht dat uitzendbureaus meewerken aan discriminerende bedrijven. Dat veel bureaus gehoor gaven aan het verzoek om geen Turken en Marokkanen naar de bedrijven te sturen, is volgens Abaâziz een goed voorbeeld van de normalisatie van islamofobie. Ook moslims zelf zijn wellicht gewend aan discriminatie en anticiperen hier mogelijk op. ‘’Als je weet dat ze in een bepaald vakgebied vrouwen met een hoofddoek niet zo waarderen, kies je misschien een ander vak.’’
Het komt ook door het huidige politieke klimaat, ziet Abaâziz. Harde uitspraken over moslims worden niet alleen gedaan door politici van de PVV. ‘’Niet dat andere partijen allemaal racistisch of islamofoob zijn, maar ook zij gebruiken, vaak onder het mom van vrijheid van meningsuiting, een discours dat discriminatie in de hand kan werken. Bijvoorbeeld premier Rutte die zegt dat mensen die worden gediscrimineerd zich moeten ‘invechten’, of wethouder Jan-Willem van Gelder (CDA) in Gouda die zegt uitkeringen voor vrouwen met een niqaab te willen korten. Zo’n mishandeling als in Emmeloord komt voort uit dit klimaat, in de politiek en de maatschappij.’’ Pas als we durven beseffen dat islamofobie een breder fenomeen is, dat niet beperkt is tot de extremen, zal er iets veranderen: ‘’De discussie moet breder gevoerd worden.’’
Abaâziz hoopt met haar stichting deze structuren bloot te leggen. Het meldpunt heeft drie jaar aan data verzameld van verschillende uitingen van islamofobie. ‘’Hiermee kunnen we laten zien hoe veel vormen van uitsluiting en discriminatie zich voordoen, extreem en minder extreem, impliciet en expliciet. Dat moeten we analyseren en met elkaar in verband brengen. Bewustwording ervan is een stap in de goede richting.’’